tofelemoon, toffelemoon
(1858) (Barg.) (zelfst. naamw.) rooms-katholiek. Kijk ook onder Soes*. • Men had er hem een gebaldoverd (aangewezen) bij een Tofelemones (Roomsche), die elken morgen met zijne snaar (vrouw) naar de school (kerk, vroegmis) ging, en in dien tusschentijd moest gehandeld (gestolen) worden. (Conrad Jacobus Nicolaüs Nieuwenhuis: Mijn verblijf i...