Wat is de betekenis van toert?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

toert

toert - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toeren ♢ Jij toert 2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toeren ♢ Hij toert 3. verouderde gebiedende wijs meervoud van toeren toert!

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

toert

Taart, soms bep.: vruchtentaart; in de verkl. veelal: gebakje. De toerten waren welgelukt en schoon en geurig om een Sint Antonius te verleiden. En de zon die door het venster plonsde blonk schitterend in de rode en gele confituren, TIMMERMANS 1966, 46.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Toert

(<Er.), (gew. in Z.-Ned.) in een pan of schotel gebakken koek gevuld met vruchten: de toerten waren welgelukt, en de zon blonk schitterend in de rode en gele confituren.