Wat is de betekenis van tinus?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Tinus

(1920) in scheldwoorden als 'een slappe Tinus': een futloos persoon; slappeling; vent van niks; een luie Tinus: een luiaard; een zekere Tinus: een nauwgezet iemand die daardoor ook langzaam te werk gaat; een onhandige Tinus: een onhandig persoon; een rare Tinus: iemand die zich zonderling gedraagt. Mogelijk bestaan er nog toepassingen. Tinus is de...

2024-04-29
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Tinus

Zie Martinus, eventueel ook van Constantinus.

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Tinus

Tinus - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam 2. (spellingsalfabet) spelwoord van het Nederlandse spellingalfabet voor de letter t Synoniemen [2] Theodor, Teunis, tango

2024-04-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

Tinus

Tinus: roepnaam van de Nederlandse Leontien van Moorsel, veelvuldig wereldkampioen en olympische kampioen bij de dames. Over Leontien verscheen een aantal boeken zoals Tinus! Tinus! (2002) van Bas Steman, Leontien van Moorsel. Mijn liefde voor de wielersport (1991) van Tjerry Van Schijndel en Leontien van Moorsel, de rit van mijn leven (2008) van M...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

tinus

in scheldwoorden als een slappe tinus: een futloos persoon; slappeling; vent van niks; een luie tinus: een luiaard; een zekere tinus: een nauwgezet iemand die daardoor ook langzaam te werk gaat; een onhandige tinus: een onhandig persoon; een rare tinus: iemand die zich zonderling gedraagt. Wellicht bestaan er nog meer toepassingen. Tinus is de volk...

2024-04-29
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Tinus

m -> Martinus. Eventueel ook van Constantinus.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Tīnus

i, f. sneeuwbal (een heester).