Thuisliggen
(lag thuis, heeft thuisgelegen), bij iem. kost en inwoning genieten : het huisje waar zij thuislag ; — (zegsw.) hij ligt daar voor een oortje thuis, zie bij Oordje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(lag thuis, heeft thuisgelegen), bij iem. kost en inwoning genieten : het huisje waar zij thuislag ; — (zegsw.) hij ligt daar voor een oortje thuis, zie bij Oordje.
J.H. van Dale (1898)
Thuisliggen - (lag thuis, heeft thuisgelegen), bij iem. kost en inwoning genieten; (flg.) daar ligt hij voor een oortje thuis, hij heeft daar niets te zeggen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: