Wat is de betekenis van tetralogie?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Tetralogie

v. (...gieën), serie van vier bijeenhorende drama’s, gelijk vooral bij de Griekse klassieken drie tragedies met een daaropvolgend satyrspel.

2025-07-16
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

tetralogie

Het begrip tetralogie heeft 2 verschillende betekenissen: 1) reeks van vier werken. reeks van vier bij elkaar horende werken, bv. een vierdelige toneelcyclus, operacyclus, of romancyclus. 2) viervoudige hartafwijking. aangeboren hartafwijking die wordt gekenmerkt door scheefstand van het tussenschot dat de longslagader van de aorta s...

2025-07-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Tetralogie

[vgl. trilogie] vier bijeenbehorende romans, toneelstukken e.d. die een afgerond geheel vormen.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Tetralogie

groep van vier tragedies; stel van vier werken

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tetralogie

vierspel.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Tetralogie

vier bijeenbehorende drama’s of romans

2025-07-16
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Tétralogie

tetralogie.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

tetralogie

v. tetralogieën (drie toneelstukken met nog een satyrspél; vierspel); (g = g); verg. trilogie.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Tetralogie

(philol.), een serie van vier bijeenhoorende drama’s, gelijk vooral bij de Grieksche klassieken de → trilogie met daar op volgend satyrspel. Geen enkele oude t. is in haar geheel tot ons gekomen.