Wat is de betekenis van terzijde?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

terzijde

terzijde - Zelfstandignaamwoord 1. tekst die in een toneelstuk tot het publiek gericht wordt zonder dat de andere spelers dit zouden merken 2. zijdelingse opmerking terzijde - Bijwoord 1. terloops De terzijde gemaakte opmerking moet je niet serieus nemen. 2. naar opzij 3. aa...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

terzijde

terzijde - zelfstandig naamwoord uitspraak: ter-zij-de 1. opmerking die eigenlijk niet in het verhaal thuishoort ♢ in een terzijde gaf hij aan niet gemotiveerd te zijn Zelfstandig naamwoord: ter-zij-de het terzijde...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Terzijde

adv., fansiden, biside, oan ’e kant.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Terzijde

I. bw., 1. (in verband met een beweging) naar opzij, naar en tot aan de buitenkant: de stier stormde langs de terzijde gesprongen torero ; terzijde leggen, (ook) sparen, reserveren; terzijde schuiven, stellen, als kopp. ook aaneengeschreven; 2. (in verband met een rust) aan de zijde, de zijkant, aan de buitenkant: terzijde tegenover de ingang ston...

2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

terzijde

I. bw. 1. naar opzij: leggen, schuiven, springen. 2. aan de buitenkant: stond een lantaren; van -, ook Fig. niet rechtstreeks. 3. Ton. met van de spelers afgewend gelaat. II. o. (-s) het terzijde zeggen: een paar leuke -s.

2024-04-20
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Terzijde

I. bw., 1. naar opzij, naar en tot aan de buitenkant; 2. (in vaste verbindingen) leggen, (ook) sparen, reserveren; terzijde laten, zich niet bezighouden met; terzijde staan, helpen; terzijde stellen, uitschakelen; 3. (toneelaanwijzing) aanduiding dat een speler iets moet zeggen met van de medespelers afgewend gezicht; II. zn. o. (-s), (toneel)...

2024-04-20
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)