Wat is de betekenis van teak?

2025-01-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-01-17
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Teak

Zie Diede

2025-01-17
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

teak

teak - zelfstandig naamwoord uitspraak: tiek 1. hard hout van een in o.a. in Indonesië groeiende hoge boom ♢ veel tuinmeubelen zijn gemaakt van teak Zelfstandig naamwoord: tiek de teak

2025-01-17
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Teak

[Eng., via Portugees teca van Malabaars tèkka, Tamil tekku] 1 in Indonesië groeiende hoge boom, Tectona grandis; 2 het hout van deze boom, djati, een der beste houtsoorten, wordt voor vele doeleinden zowel binnen- als buitenshuis gebruikt.

2025-01-17
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Teak

harde, duurzame houtsoort

2025-01-17
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Teak

tek- of tiekhout, o., djatihout, Indisch timmerhout

2025-01-17
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Teak

Eng. naam voor de djati, Tectona grandis.

2025-01-17
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

teak

djatie(hout).

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-01-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Teak

(Eng.<Ind.), zn., 1. m., een in Indië groeiende hoge boom (Tectona grandis). 2. o., hout van de onder 1. genoemde boom, een uitmuntend zwaar timmerhout.