talrijk
...
Wiktionary (2019)
talrijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. groot in aantal ♢ Die vogelsoort is talrijker in Nederland dan in Groot-Brittannië. Woordherkomst samenstelling van tal(zelfstandig naamwoord) en rijk(bijvoeglijk naamwoord) Antoniemen schaars, dungezaaid, zeldzaam
Muiswerk Educatief (2017)
talrijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: tal-rijk 1. grote hoeveelheid, groot aantal ♢ er hingen talrijke schilderijen aan de wand Bijvoeglijk naamwoord: tal-rijk ... is talrijker dan ... ...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv., (man)machtich; niet —, min-, lytsmachtich; — genoeg zijn (om iets uit te voeren), de man wol machtich wêze.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. (met betr. tot eenheden) velen in getal zijnde, een groot aantal vormende : in de talrijke zalen en kelders van het bankgebouw ; — bw.: talrijk vertegenwoordigd; 2. (met betr. tot een coll. begrip) vele eenheden bevattende: een talrijke menigte; een talrijke vloot; een talrijk huisgezin,...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (groot in aantal, vele eenheden tellende), een talrijke menigte, talrijk vertegenwoordigd.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. een groot aantal vormend; bw.: vertegenwoordigd; 2. vele eenheden bevattend: een huisgezin, waarin veel kinderen zijn.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: