Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Talrijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. (met betr. tot eenheden) velen in getal zijnde, een groot aantal vormende : in de talrijke zalen en kelders van het bankgebouw ; — bw.: talrijk vertegenwoordigd;
2. (met betr. tot een coll. begrip) vele eenheden bevattende: een talrijke menigte; een talrijke vloot; een talrijk huisgezin, waarin veel kinderen zijn.