Wat is de betekenis van tabber, tabberd?

2025-07-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

tabber, tabberd

(1901) (inf.) lichaam. 'Iemand op z'n tabberd komen, geven, slaan': hem of haar slaan (berispen). • Nog altoos staat de havenmeester op de sluizen, nog steeds doet 't hem genoegen, als men met achting spreekt over zijn kanaal en nog altoos waardeeren het de schippers, dat ze niet met ‘sikkeneurigheid’ worden geplaagd, maar op hun &...