Wat is de betekenis van Taalkring?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Taalkring

m. (-en), kring van mensen binnen een bep. taalgemeenschap, die zich door bijzonderheden in de taal kenmerken.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

taalkring

v. taalkringen (taalgroep).

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Taalkring

Hieronder verstaat men het geheel van taalbijzonderheden, die een bepaalde groep van menschen binnen een ➝ taalgemeenschap kenmerken. Eenig verschil in taal bestaat natuurlijk tusschen alle menschen (de individueelc taal), doch meer opvallend worden de verschillen, als we de taalgemeenschap indeelen in groepen van sprekers, die in nauwer relatie to...

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

taalkring

m. (-en) kring van mensen met een eigen taal of eigen taalbiezonderheden.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)