Wat is de betekenis van Surfen?

(werkwoord) [alg.] plankzeilen - Als het mooi weer is, ga ik plankzeilen op de Hardewindse Plassen. [alg.] golfrijden, brandingrijden - Aanrollende golven zijn ideaal om op te golfrijden. [ict] webstruinen, netzwerven; gaan

surfen - Werkwoord 1. (inerg) (sport) door de golfenergie voortbewogen worden, bijvoorbeeld op surfplanken of met boten, golfsurfen ♢ Er wordt daar vaak gesurft als er grote golven zijn. 2. (inerg) (informatica) zich op het internet begeven Synoniemen [2] internetten Verwante beg...

surfen - regelmatig werkwoord uitspraak: sur-fen 1. je staande op een plank voortbewegen op de golven ♢ hij surfte naar de overkant van het meer 2. zoeken op het internet ♢ zij zit de hele avond...

synoniem: websurfen. Populaire term voor het afstruinen van het World Wide Web.

Surfen - rondhangen op het Internet; zich van de ene server naar de andere bewegen, al naar gelang de mogelijkheden van hypertekst; op zoek gaan naar websites, naar plaatsen waar bedrijven, organisaties of andere internetters hun stekje hebben. → sekssurfen. De tijd dat enkel computerfreaks in staat waren om op de golven van Internet te surfen is a...

[afgeleid van Eng. surf-riding = het rijden op de branding] oorspr.: staand of zittend, al dan niet voortgetrokken door een motorboot, op een speciale plank door de branding (richting strand) glijden; tegenwoordig: staande op een plank over het water glijden door met een zeil aan een losstaande mast te manoeuvreren (windsurfen, plankz...

(windsurfen) plankzeilen

Populaire aanduiding van navigeren op het World Wide Web door middel van hypertextlinks.

Surfen - sport waarbij men liggend, knielend, zittend of staand op een soort plank surf board op de voorzijde van de kam van een brandinggolf naar het strand ‘rijdt'. Belangrijke sport in Australië en in Amerika. Aan onze kust komt het nauwelijks voor omdat de golven er zelden geschikt voor zijn.