Wat is de betekenis van stuk verdriet?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

stuk verdriet

(1952) (scheldw.) vervelend persoon; pestkop. • En in je eigen wagen ben je zo’n stuk verdriet, dat de melk in de flesse al zuur wordt as je maar in de buurt komp. (Willy van der Heide: Drie jongens als circusdetective. 1952) • Straks noemt ie me stuk verdriet, dacht Bleeker, of gaat ie godverdomme roepen. (Mensje van Keulen: Bleek...

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

stuk verdriet

vervelend persoon; pestkop. En in je eigen wagen ben je zo’n stuk verdriet, dat de melk in de flesse al zuur wordt as je maar in de buurt komp. (Willy van der Heide, Drie jongens als circusdetective, 1952) Hé vuile klootzak, parasiet, krijg toch de pleuris, stuk verdriet. (Robert Long, Beschaafde Tango, 1977)