stuff
(zelfstandig naamwoord) [positief] spul, dingetjes, kost; [negatief] zooi, rommel, gedoe [drugs] spul; hasj
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [positief] spul, dingetjes, kost; [negatief] zooi, rommel, gedoe [drugs] spul; hasj
Marc De Coster (2020-2024)
1) (1967) (< Eng.) (drugs) algemene benaming voor drugs. Zie ook spul*. “Brigadier Snuf rookt stuff” is de titel van een boek van Hans Plomp. In het Engelse slang (sedert ca. 1705) ook in de betekenis van alcohol, in het bijzonder illegale drank. • Bij de groepen die zich distantiëren van de hierboven genoemde tienertalen i...
Marc De Coster (2017)
Stuff - (Eng.) algemene benaming voor drugs, zie ook spul. Brigadier Snuf rookt stuff is de titel van een boek van Hans Plomp.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng. = lett.: materiaal, spul] (slang) verdovende middelen, drugs, spec. hasjiesj of marihuana.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. stof; 2. materiaal, goed, goedje [ook = medicijn]; rommel; goederen; 3. spul; 4. klets (ook: stuff and nonsense); the stuff, de „duiten"; he is hot stuff, hij is een kraan, niet mis, niet makkelijk; it is poor (sorry) stuff, het is dun, bocht; the (right) stuff, goed spul [v. drank]; je ware; he has the stuff in him of a capable so...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: