Wat is de betekenis van struif?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

struif

struif - Zelfstandignaamwoord 1. de vloeibare inhoud van eieren, eierstruif 2. met behulp van dit product vervaardigde omelet of pannenkoek Synoniemen omelet

2024-04-26
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Struif

Bijnaam voor iemand met borstelig, opstaand warrig haar. Mogelijk ook in de zin van een warhoofd of iemand met een weerbarstig, stroef karakter.

2024-04-26
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

STRUIF

Brabants voor: pannekoek; ’t Struivedurp is Haaren met Carnaval.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

struif

uitgestorte inhoud van eier(s); omelet.

2024-04-26
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

STRUIF

(Fr.: strou), a. (oud) pannekoek. ‘Marijke muoi’ tegen de Leeuwarder straatjeugd die om haar koets drong: ‘Nei hús gean, bern, jimme mem bakt strou’ (Naar huis gaan, kinderen, jullie moeder bakt pannekoeken). Men at: apel(appel), spek-, woarst(worst), en sipel(uien) strou. Een welkome vrijer kreeg ‘strou mei s&u...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Struif

s., strou; — bakken, stroubakke, stroukje.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Struif

v. (...ven), 1. (uitgestorte) inhoud van een ei of van eieren: de eieren braken en de struif lag op straat; 2. eiergebak, omelet; — zegsw.: men moet geen struif om een ei bederven, niet al te karig zijn, anders komt men bedrogen uit.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

struif

v. struiven (eierpannekoek, omelet): zegsw. geen struif om een ei bederven, niet al te karig zijn, wil men niet bedrogen uitkomen.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Struif

Geklutste rauwe eieren. Eierpannekoek, omelet.