struif
struif - Zelfstandignaamwoord 1. de vloeibare inhoud van eieren, eierstruif 2. met behulp van dit product vervaardigde omelet of pannenkoek Synoniemen omelet
Wiktionary (2019)
struif - Zelfstandignaamwoord 1. de vloeibare inhoud van eieren, eierstruif 2. met behulp van dit product vervaardigde omelet of pannenkoek Synoniemen omelet
Leendert Brouwer (2017)
Bijnaam voor iemand met borstelig, opstaand warrig haar. Mogelijk ook in de zin van een warhoofd of iemand met een weerbarstig, stroef karakter.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
(Fr.: strou), a. (oud) pannekoek. ‘Marijke muoi’ tegen de Leeuwarder straatjeugd die om haar koets drong: ‘Nei hús gean, bern, jimme mem bakt strou’ (Naar huis gaan, kinderen, jullie moeder bakt pannekoeken). Men at: apel(appel), spek-, woarst(worst), en sipel(uien) strou. Een welkome vrijer kreeg ‘strou mei s&u...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (...ven), 1. (uitgestorte) inhoud van een ei of van eieren: de eieren braken en de struif lag op straat; 2. eiergebak, omelet; — zegsw.: men moet geen struif om een ei bederven, niet al te karig zijn, anders komt men bedrogen uit.
M. J. Koenen's (1937)
v. struiven (eierpannekoek, omelet): zegsw. geen struif om een ei bederven, niet al te karig zijn, wil men niet bedrogen uitkomen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: