Stringo
strinxi, strictum (3); 1. strak aantrekken, samentrekken, -snoeren, nodum, Liv., stringebant vincula pedes, knelden, Ov.; van de koude, stricta frigore vulnera, Liv. 2. afstropen, -trekken, -snijden, -plukken, iolia ex arboribus, Caes., rubos, Liv., overdr., rem ingluvie, door verkwisting verminderen, Hor.;...