Wat is de betekenis van stratum?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stratum

stratum - Zelfstandignaamwoord 1. laag 2. (geologie) een onderverdeling van een formatie, is door afzetting gevormd. Woordherkomst Van het Latijnse strātum (“een sprei voor een bed, een bed”), van strātus, van sternō (“spreiden”). Verwante begrippen stratigrafie, stratovulkaan, stratopauze, stratosfeer, stratocumulus

2024-04-26
Verpleegkundig woordenboek

Anneke van Schie (2000)

Stratum

Laag; subgroep van een populatie met een of meer gelijke kenmerken (onderzoeksjargon).

2024-04-26
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Stratum

laag

2024-04-26
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Stratum

Sociale laag in de maatschappij, bijvoorbeeld de middenstand.

2024-04-26
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

STRATUM

voormalige Noordbrabantse gemeente, 807 ha groot, in 1920 bij Eindhoven gevoegd. De gemeente was toen 805 ha groot en telde 7.589 inwoners; verzette zich met Tongelre tegen de voorgenomen samenvoeging met Eindhoven, waardoor de annexatie in 1909 geen doorgang kon vinden. Uiteindelijk grepen de Staten-Generaal in. Stratum was vooral bekend om de fab...

2024-04-26
Archeologische Encyclopedie

H. Arends (1962)

Stratum

Archeol. „laag”. Mv. strata.

2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

stratum

(gesteente)laag.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Strātum

1. i, n., deken, kussen, matras, en meton. = legerstede, bed; paardedek, schabrak; pakzadel. 2. i, n., plaveisel, bestrating.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

stratum

stratum, cellaag, weefsellaag; stratum corneum, hoornlaag.