Wat is de betekenis van stouterd?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STOUTERD

m. (-s), ondeugend, ongezeglijk kind: foei, wat een stouterd! ; — ook als liefkozend woord.

2025-07-15
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

stouterd

stout persoon. iemand die stout is; stout persoon. Voorbeelden: Op één van mijn patrouilles betrapte ik een vrouw terwijl ze hondenbrokken en bier aan het stelen was. Discreet volgde ik haar en arresteerde de dievegge aan de uitgang. "Alles wat je zegt, kan en zal tegen jou gebruikt worden. Je hebt het recht te zwi...

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stouterd

m. stouterds (stout kind); ook, stouterik.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Stouterd

Stouterd - m. (-s), iem. die stout is.

2025-07-15
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)