Wat is de betekenis van stoppel?

Het begrip stoppel heeft 3 verschillende betekenissen: 1) afgemaaide stengel. deel van een halm of stengel, onder meer van een graangewas, dat na het maaien boven de grond overblijft; afgemaaide stengel. 2) kort, stekelig haar. kort, stekelig haar dat na het scheren groeit; haarstoppel. 3) pas uitkomende vogelveer.

stoppel - Zelfstandignaamwoord 1. kort restant van een afgesneden halm of haar ♢ De stoppels stonden op zijn kin.

oorblywende halms van afgemaaide graan; kort, dik baard of regopstaande hare.

(1) Het benedeneinde van de stengels van gewassen, dat achterblijft na het maaien. Men spreekt dan b.v. van een korte of een lange s., of, zoals bij grassen, een dorre of een malse s. (2) Aanduiding voor de toestand, waarin de akker na de oogst verkeert; b.v. een arme s., een droge s., een schone s., zaaien in bemeste stoppel.

s., stoppel, stôppel.

stoppel.

m. (-en, -s), 1. (w. g.) halm of stengel: de stormwind vaart door de stoppels ; 2. inz. het boven de grond overblijvende gedeelte van halmen na het maaien : de stoppels onderploegen, inzaaien ; 3. (coll.) de gezamenlijke op het gemaaide land staande worteleinden van halmen : de stoppel dun omploegen ; 4. (plantk.) schutblaadje op de vruchtbodem...

m. stoppelen, stoppels, stoppeltje (halmoverblijfsel na het maaien): de stoppels der halmen; fig. korte, dikke baardhaartjes.

m. (-en, -s; -tje) I. Eig. in de grond overblijvend gedeelte van de halm na het maaien: -s uittrekken, afbranden. II. Metf. 1. kort dik puntje van een pas uitkomende veder van een vogel. 2. kort stekelig baardhaar: zijn wang is vol -s.