stokken
stokken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stok
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Natuursteenbewerking waarbij met een scherpkantige hamer en beitel langs de randen van het vlak grote scherven worden afgeslagen. Met een puntijzer worden schuin op de grootste uitsteeksels enkele grote schilfers afgeslagen. Het uiteindelijke aspect is een grof hobbelig oppervlak.
Muiswerk Educatief (2017)
stokken - regelmatig werkwoord uitspraak: stok-ken 1. plotseling niet verder kunnen ♢ de woorden stokten haar in de keel Regelmatig werkwoord: stok-ken het stokt zij stokken ...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. (stokte, heeft gestokt), 1. (zeew.) van een stok voorzien, t.w. een anker; 2. (landb.) bonen stokken, aan stokken binden; 3. bijen stokken, in korven houden. II. (stokte, heeft gestokt), (onoverg.) (Zuidn.) stokken op, bouwen op, zich verlaten op. III. (stokte, is gestokt), blijven steken, niet verder kunnen, ophouden te werken ; inz. van de s...
M. J. Koenen's (1937)
I. stokte, h. gestokt (1 van bijen: in stokken, bet. 6 houden; 2 langs stokken doen groeien): 1. bijen stokken; 2. bonen stokken. II. stokte, i. gestokt (blijven steken): in e. rede blijven stokken; mijn adem stokt.
Jozef Verschueren (1930)
I. ('stokkən) (stokte, heeft gestokt) 1. aan stokken binden: bonen, erwten -. 2. in korven houden: bijen -. II. ('stokkən) (stokte, is gestokt) [steken] blijven steken: zijn adem stokt; in een rede -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I.(stokte, heeft gestokt), 1. bonen —, aan stokken binden; 2. bijen —, in korven houden; 3. synoniem van ➝boucharderen. II.(stokte, is gestokt), blijven steken, niet verder kunnen, ophouden te werken.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: