Wat is de betekenis van statie(geld)?

2025-07-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

statie(geld)

borg: ‘U denkt toch wel om ’t statiegeld?’ ‘Ja, hoeveel is ’t?’ ‘Vier gulden m’neer.’ ‘Vier gulden? dat is nogal veel.’ ‘Hoe kan u dat nou zegge, de huur is vijftien gulde voor een, en achttien voor twee, een week huur voor statie, dat is ommers altijd’, DE HAAN 13.