stammen
stammen - Werkwoord 1. Afkomstig zijn (van of uit) stammen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stam
Wiktionary (2019)
stammen - Werkwoord 1. Afkomstig zijn (van of uit) stammen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stam
Muiswerk Educatief (2017)
stammen - regelmatig werkwoord uitspraak: stam-men 1. eruit of ervan afkomstig zijn ♢ mijn opa stamt uit Limburg Regelmatig werkwoord: stam-men ik stam jij/u stamt ...
Getty Research Institute (1990)
stammen - De opgaande as van een plant, zowel onder als boven de grond, die gewoonlijk in tegengestelde richting van de wortel groeit en het blad, de bloem of de vrucht draagt.
Van Dale Uitgevers (1950)
(stamde, is gestamd), afkomstig zijn van of uit: hij stamde uit een oud geslacht; deze instelling stamde nog uit de middeleeuwen; dat woord stamt uit het Latijn.
M. J. Koenen's (1937)
stamde, is gestamd, beter: afkomstig zijn van, uit, afstammen, dus: die bloem is afkomstig uit Afrika, hij stamt van Afrika af.
Jozef Verschueren (1930)
('stammən) (stamde, is gestamd) afkomstig zijn, afstammen : uit een edel geslacht die bloem stamt uit Amerika.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: