Wat is de betekenis van SPITSBOEF?

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spitsboef

skurk, groot skelm.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spitsboef

s., skelm, dogeneat, stjonkert, skarlún, rakkert, smjunt.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPITSBOEF

m. (...ven), grote schelm; boosdoener.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spitsboef

m. spitsboeven (loze schelm).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spitsboef

('spidz) m. (...boeven) [spits, punt, fijn] loze schelm.

2024-04-29
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Spitsboef

Spits is letterlijk: het scherpe werktuig; zooals spie{t)s = het scherpe wapen. Een spitsboef is letterlijk : een scherp (zinnige) knaap (in ’t Duitsch is Bube nog knaap); bij uitbreiding een geslepen, niet te vertrouwen persoon.

2024-04-29
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Spitsboef

uit spits, puntig, scherp en boef. Het woord boef zelf, mnl. boeve, hgd. Bube, dat óók de ongunstige bet. heeft, beteekende oorspronkelijk jongen, dan trosknecht, en dan schelm. In stalboef en paardenboef heeft het nog zijn eerste beteekenis van jongen of bediende. Vroeger werd een bediende of oppasser in ’t leger ook jongen gen...

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

spitsboef

m. (-boeven), grote schelm; boosdoener.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Spitsboef

is een puntige, fijne, sluwe boef (en boef is. oorspr. een knaap, vgl. ’t Hgd. Bube); eveneens is spitsvondig: spits (= fijn, loos) van vond (ons vondst), m. a. w.: wat fijn gevonden is; oorspr. dan ook in gunstige bet., vgl. Brandt:. „de allergeleerdsten en spitsvondighsten." — In spitsbroeder is spits het Hgd. Spiess = spie...