souffleren
souffleren - Werkwoord 1. (toneel) een toneelrol zachtjes voorzeggen 2. laten opkomen of zwellen (d.m.v. geklopt eiwit met veel lucht erin) (-> soufflé) Woordherkomst afgeleid van het Franse souffler (met het achtervoegsel -eren)
Wiktionary (2019)
souffleren - Werkwoord 1. (toneel) een toneelrol zachtjes voorzeggen 2. laten opkomen of zwellen (d.m.v. geklopt eiwit met veel lucht erin) (-> soufflé) Woordherkomst afgeleid van het Franse souffler (met het achtervoegsel -eren)
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. souffler = blazen, souffleren, van Lat. suf-flare = sub-flare = tegen iets blazen] 1. (theat.) toneelrol fluisterend voorzeggen; 2. (cul.) gerechten in de oven laten rijzen d.m.v. geklopt eiwit met veel lucht erin.
Van Dale Uitgevers (1950)
(souffleerde, heeft gesouffleerd), (<Fr.), (ton.) iem. zijn rol zachtjes voorzeggen ; — (oneig.) influisteren.
Jacon Kramers Jz (1948)
(in)blazen, influisteren, vóórzeggen o. h. toneel. souffleur, (Fr.) m. inblazer, rolvóórzegger op het toneel. souffre-douleur, (Fr.) m. zondenbok, wrijfpaal. souffreren, 1 lijden; dulden, toelaten; 2 zwavelen, aan zwaveldamp blootstellen; in gesmolten zwavel dopen. souhaiteren, wensen, begeren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: