Wat is de betekenis van snotneus?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

snotneus

1) (1996) (politie/ onderwereld) zwaar kaliber revolver die door geringe omvang gemakkelijk is te verbergen (Elsevier, 17/12/2005: Van aanlopen tot zwijntjesjager). • 'Ah, kijk, Derringer,' zegt Manuel (31) terwijl hij door Guns & Ammo bladert. 'Da's mijn afdeling: makkelijk in de hand te houden, kun je zo wegstoppen. Hoe lomper, hoe botte...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

snotneus

snotneus - Zelfstandignaamwoord 1. jonge onverlaat, iemamd die nog niet meetelt Ik laat mij door die snotneus de les niet lezen. Woordherkomst samenstelling van snot en neus : iemand die zijn neus nog niet weet te snuiten Synoniemen snotaap

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snotneus

snotneus - zelfstandig naamwoord uitspraak: snot-neus 1. neus waar snot uit loopt ♢ pak je zakdoek en veeg je snotneus af! 2. wie nog niet voor vol wordt aangezien ♢ die snotneus kan daar niet o...

2024-04-26
De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Snotneus

Koperen olielamp op hoge voet. Aan het oliereservoir bevindt zich een tuit. waaruit een katoenen pit komt. Veelal voorzien van een hangoog en een koperen tangetje aan kettinkje. 18de en begin 19de eeuw.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

snotneus

snuiter; parmant.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snotneus

s., snotnoas; (olielampje), tút-, piidlampe.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNOTNEUS

in. (...zen), 1. neus waaruit snot druipt; 2. kind dat zijn neus nog niet schoon kan houden, jongen die zich meer aanmatigt dan met zijn leeftijd overeenkomt; 3. lommerd (houder); 4. toestel om gesmolten pek in naden te gieten; 5. ouderwetse olielamp met lange tuit.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snotneus

1. m. snotneuzen (neus, die veel snot geeft): een jongen met een snotneus; 2. m. en v. snotneuzen (snotjongen) = Z.-N.