Wat is de betekenis van snipperen?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNIPPEREN

(snipperde, heeft gesnipperd), tot snippers snijden; snippers laten vallen van iets dat men fatsoeneert.

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

snipperen

(1981) (inf.) een snipperdag nemen (op het werk). Snipperdag dateert van ca. 1950. • Utrechtse ambtenaren mogen 5 mei snipperen. UTRECHT, woensdag. De ongeveer duizend ambtenaren bij de provincie Utrecht kunnen 5 mei gaan vieren. Dinsdag besloten Gedeputeerde Staten het gehele personeel op die dag vrij te geven zonder dat het daarvoor een snip...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snipperen

snipperen - regelmatig werkwoord uitspraak: snip-pe-ren 1. in kleine stukjes snijden ♢ je moet deze ui eerst snipperen en dan bakken 2. een vrije dag opnemen ♢ Berend hoeft niet te werken vandaa...

2025-07-15
Jargon & Slang van Havenarbeiders

Marc de Coster (2017)

Snipperen

Snipperen - een dagje vrij hebben. Heeft Ruud snipperen, dan heb ik ook snipperen.- Nieuwe Revu 3.5.1990 ​

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snipperen

v., snipelje.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snipperen

snipperde, h. gesnipperd (tot snippers maken).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

snipperen

('snippsrən) (snipperde, heeft gesnipperd) 1. tot snippers snijden. 2. snippers laten vallen. 3. in al te kleine delen scheiden.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SNIPPEREN

SNIPPEREN - (snipperde, heeft gesnipperd), tot snippers snijden; (ook) snippets laten vallen vau iets dat men fatsoeneert; — (fig-) in al te kleine deelen scheiden. SNIPPERING, v. het snipperen.