Wat is de betekenis van Smoelen?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

smoelen

1) (1991) (inf.) er goed uitzien. • Smeekes pakt, voordat de bijeenkomst begint, een exemplaar aan van de pr-adviseur die voor de nieuwe versie verantwoordelijk is. Smeekes vindt de verandering een verbetering. "Ja," zegt de ander, "het smoelt beter. (Het Parool, 16/04/1991) • En dat terwijl ik soms stotter. Er zijn er ook die veel aardi...

2024-04-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Smoelen

dat smoelt niet goed, dat ziet er niet goed uit. Informele uitdr., met het formelere syn. dat oogt niet. Eindjaren zeventig opgekomen. Zie ook smoel. En dat terwijl ik soms stotter. Er zijn er ook die veel aardiger smoelen. (Elsevier, 27/04/91) Hij weet net zo goed als iedereen dat een succesvolle auteur tegenwoordig dient te ‘smoelen’, waarvan de...

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

smoelen

smoelde, h. gesmoeld (Z.-N. pruilen).