Wat is de betekenis van SMALDOEK?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SMALDOEK

o., smal linnen ; (zeew.) doek dat smaller is dan zeildoek ; — dat is geen smaldoek, dat is niet gering, niet weinig.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

smaldoek

o. (scheepst. smal zeildoek): zegsw. dat is geen smaldoek, dat kost geld.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

smaldoek

m. en o. (-en) 1. Algm. smal linnen. 2. Zeew. doek, smaller dan zeildoek : dat is geen -, dat is niet gering, is vrij duur.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SMALDOEK

SMALDOEK - o. smal linnen; (zeew.) doek dat smaller is dan zeildoek; — (fig.) dat is geen smaldoek, dat is niet gering, niet weinig.

2024-04-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Smaldoek

z.n.o. - Doek, dat Smaller is dan zeildoek, en tot bekleeding der naden van de luiken dient. Spreekwijze: Meenje dat het smaldoek is? (dat het uit een bekrompen beurs is gedaan?)