smakelijk
smakelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: sma-ke-lijk 1. wat goed smaakt ♢ de soep is erg smakelijk 1. eet smakelijk [geniet ervan] 2. met plezier, vrolijk...
Muiswerk Educatief (2017)
smakelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: sma-ke-lijk 1. wat goed smaakt ♢ de soep is erg smakelijk 1. eet smakelijk [geniet ervan] 2. met plezier, vrolijk...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. goed smakend (iets zwakker dan lekker): een smakelijk gerecht;.— zodat het goed smaakt: dat is smakelijk klaargemaakt; het ziet er smakelijk uit, zo dat het gretig maakt; 2. aantrekkelijk, aangenaam, begeerlijk: dat meisje ziet er smakelijk uit; een smakelijke zoen ; — (iem.) iets smakelijk maken, het (voor hem)...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (lekker): een smakelijk gerecht; eet smakelijk, met smaak; fig. iem. iets smakelijk maken, aannemelijk.
Jozef Verschueren (1930)
('sma:kələk) bn. en bw. (-er, -st) 1. lekker: een gerecht. 2. de eetlust opwekkend : het ziet er uit. 3. met smaaklust: eet -. 4. aannemelijk : iemand iets maken.
J.H. van Dale (1898)
SMAKELIJK - bn. bw. (-er, -st), lekker: dat is smakelijk klaargemaakt; — den eetlust opwekkend ; het ziet er smakelijk uit; — (fig.) aannemelijk : zij weet het hem zóó smakelijk te maken, dat hij wel zal toehappen; — met smaak, met eetlust: eet smakelijk ! beleefdheidsuitdrukking vóór den eten; &mdash...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: