Wat is de betekenis van SLURP?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLURP

m. (-en), 1. opslurping, slok: hij dronk het in één slurp uit; 2. slurf; 3. (zeew.) ineengedraaide punt van een touw.

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

slurp

verlengde, beweeglike snuit (olifant); geslurp, hoorbaar opsuig; slobber; oplek.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slurp

m. slurpen (teug, slok; slurf); zie slorp.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLURP

SLURP - m. (-en), opslurping, slok: hij dronk het in één slurp uit; — slurf; — (zeew.) ineengedraaide punt van een touw.

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Slurp

Slurp, m. (-en), het slurpen, opslurping; (zeew.) ineengedraaide punt van touw. *-DRAGENDEN, m. mv. zek. veelhoevige zoogdieren. *-DRANK, m. (-en), drank dien men slurpende inneemt. *-EI, o. (-jeren), B. -eren), ei dat men opslurpt, ongekookt ei. *-EN, bw. gel. (ik slurpte, heb geslurpt), met eene hoorbare beweging der lippen opdrinken; (zeew.)...

2025-07-16
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Slurp

z.n.m. - Ineengedraaide punt. De strengen van het zwaar (anker) touw worden aan het einde er van losgedraaid en afgepluisd, zóó dat ze spits toeloopen, dit dient om de zware touwen op elkander te kunnen splissen. De slurp van het daagschtouw, van het Tuittouw. Ook de loopers worden Geslurpt, om die gemakkelijker in de blokken te steke...

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)