Wat is de betekenis van slorp, slurp?

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

slorp, slurp

m. slurpen (slok, teug; de slurf v. e. olifant): hij dronk het glas in één slurp uit.

Gerelateerde zoekopdrachten