Wat is de betekenis van SLORP?

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

slorp

enz. = slurp enz.

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLORP

SLORP - m. (-en), opslurping; slok; — slurf van een olifant. SLORPJE, o. (-s).

2025-07-17
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Slorp

Slorp, m. gmv. opslurping; slok. *-EN, ow. gel. slurpen. *-DRANK, m. (-en), drank dien men slurpende tot zich neemt. *-EI, o. (-jeren, B. -eren), week gekookt ei. *-ING, v. het slorpen, geslurp.

2025-07-17
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)