Wat is de betekenis van SLIET?

2024-04-28
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

sliet

Rondhout van soms tamelijk grote lengte en een diameter van 10 à 12 cm in het midden. Elzen slieten werden in West-Nederland omstreeks 1300 o.a. gebruikt om de bodem onder funderingen van stenen muren meer draagkracht te geven. Ook gebruikt als steigerhout (1753 Oostwoud-N.H., Herv. Kerk) of in boerderijen over de ankerbalken van de gebinten...

2024-04-28
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

sliet

(zn) lange stok BM, TM.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SLIET

v. (-en), 1. afgehouwen en van de takken ontdane, recht opgeschoten dunne stam, inz. van hakhout; 2. elk van de ruwe houten die dwars op de balken van boerenschuren en stallen worden gelegd en waarop men ongedorst koren of hooi bewaart; 3. paal die de scheiding vormt tussen de verschillende koeien en paarden in een stal; 4. ruimte tussen twee sl...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

sliet

v. slieten (afgehouwen en van takken ontdane rechte dunne stam; afgehouwen stam, lange staak): een taaie sliet wordt voor polsstok gebruikt; een geschilde en witgeschuurde als scheiding tussen paarden en koeien.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

sliet

(sli:t) v. (-en;-je) [slijten →gesleten stuk hout] I. Eig. 1. Algm. lange staak : een als polsstok gebruiken. 2. Inz. paal als scheiding tussen de koeien of de paarden in de stal. II. Metn. [van I 2] ruimte tussen twee slieten : een stal met acht -en; elk in zijn -, ieder op zijn post.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SLIET

SLIET - v. (-en), lange, buigzame paal; zulk een paal, die de scheiding vormt tusschen de verschillende koeien en paarden in den stal; (overdr.) de ruimte tusschen twee slieten ; (zegsw.) elk in zijne sliet, elk op zijn post. SLIETJE, o. (-s).