Sleutelpijp
v. (-en), het holle pijpje onder de baard van een sleutel, waarin de pin van het slot gaat.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), het holle pijpje onder de baard van een sleutel, waarin de pin van het slot gaat.
Jozef Verschueren (1930)
('sleutəl) v (-en) hol pijpje onder het blad van een sleutel, waarin de pin van het slot gaat.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J.H. van Dale (1898)
SLEUTELPIJP - v. (-en), het holle pijpje onder den baard van een sleutel, waarin de pin van het slot gaat; ...PLAATJE, o. (-s), ...PLANKJE, o. (-s), beenen plaatje, plankje aan de sleutels bevestigd, waarop vermeld is voor welke sloten de sleutels dienen; ...REEKS, v. (-en), sleutelbos; ... REESEM, m. (-s), (gew.) sleutelbos; ...RIEM, ...RING,...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: