slapeloos
slapeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder slaap ♢ over slapeloze nachten zijn boeken vol geschreven Woordherkomst afgeleid van slaap met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos Verwante begrippen slapeloosheid
Wiktionary (2019)
slapeloos - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder slaap ♢ over slapeloze nachten zijn boeken vol geschreven Woordherkomst afgeleid van slaap met het invoegsel -e- met het achtervoegsel -loos Verwante begrippen slapeloosheid
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., zonder slaap, van slaap beroofd: slapeloze nacht, nacht waarin men de slaap niet kan vatten; de nacht slapeloos doorbrengen.
M. J. Koenen's (1937)
1. bn. (v. d. nacht, e. tijd: zonder slaap doorgebracht): een slapeloze nacht; 2. bw. (zonder slaap, zonder te slapen): de nacht slapeloos doorbrengen.
J.H. van Dale (1898)
SLAPELOOS - bn. bw. zonder slaap, van slaap beroofd : slapelooze nacht, nacht waarin men den slaap niet kan vatten: Jacob Cats’ gedachten in slapelooze nachten ; den nacht slapeloos doorbrengen. SLAPELOOSHEID, v.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: