slangenvel
1) (20e eeuw) (spot.) mager persoon. Vgl. aangeklede* bezemsteel; asperge*; bezemsteel*; boksharing*; bonenstaak*; breinaald*; buizenkruiper*; dood* van Pierlala; draadnagel*; grasnek*; grasspriet*; gratenbaal*; haring* zonder ziel; houten* speld; Jan* zonder vlees; kakebenenhuishouden*; krekel*; lampenpoetser*; lantarenpaal*; lat*; magere* spierin...