Sir
[Eng., verkorting van sire, z.a.] 1 (aanspreektitel) mijnheer; 2 (Sir) adellijke titel van knight en baronet (vóór voornaam, eventueel gevolgd door familienaam, niet voor deze laatste alleen).
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., verkorting van sire, z.a.] 1 (aanspreektitel) mijnheer; 2 (Sir) adellijke titel van knight en baronet (vóór voornaam, eventueel gevolgd door familienaam, niet voor deze laatste alleen).
drs. L.A. Beeloo (1981)
[Eng. seur], meneer (aanspreektitel); ook de officiële titel van de lagere Engelse adel. Bij deze adellijke titel mag de voornaam vóór de familienaam nooit ontbreken, b.v. sir Winston Churchill.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. 1. heer; 2. mijnheer; 3. Sir onvertaald vóór de doopnaam van een baronet of knight; II. met mijnheer aanspreken, mijnheren.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Eng.), (-s), 1. mijnheer; vorm waarmee men iem. aanspreekt. 2. titel vóór de doopnaam van ridders en baronets.
Winkler Prins (1949)
(Eng., van Fr.: sire, sieur, senior), Eng. titel van een baronet en knight, te plaatsen vóór de doopnaam en alleen daarmee samen gebezigd. In de practijk aanspreeknaam voor iedere „gentleman”.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: