Wat is de betekenis van Simeon?

2024-04-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Simeón

Van Hebreeuws sjema(ng) 'luisteren, verhoren'. In het Oude Testament komt hij voor als de naam van de tweede zoon van Jakob en Lea (Genesis 29, 33), ook van de stam die naar hem genoemd werd. In het Nieuwe Testament is de naam vooral bekend door Simeon, de vrome oude man die in de tempel het Christuskind als de redder begroette en zijn prachtige lo...

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Simeon

Simeon - Eigennaam 1. (mannelijke naam) jongensnaam

2024-04-28
Jos Beke

"Groenewoudseweg -Van kerk tot brug en terzijde"

Simeon

De Doopsgezinde-Remonstrantse gemeente Nijmegen e.o. (DoRe gemeente Nijmegen) Boven het kerkgebouw vooraan in de Prof. Cornelissenstraat vliegt een duif, een grote duif. Wie de kerk binnen treedt wordt een bevlogene. De duif is het beeld van de geest die bezielt. De vrije geest van de vrijzinnige Christelijke, ondogmatische en open gemeente. Het ke...

2024-04-28
Ikonen Lexicon

Karin Braamhorst (2004)

Simeon

Simeon,de heilige Styliet († 459), is een pilaarheilige. De heilige styliet Simeon (of Simon) leefde jarenlang op een klein platform op een pilaar. Hij kreeg onder meer bezoek van hele stoeten pelgrims en van een Byzantijnse keizer, die hem om raad vroeg in theologische kwesties. Na zijn dood werd er rondom zijn zuil een groot heiligdom gebouwd, da...

2024-04-28
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Simeon

m Van Hebr. sjema(ng) ‘luisteren, verhoren’. In het O.T. de naam van de tweede zoon van Jakob en Lea (Gen. 29,33), ook van de stam die naar hem genoemd werd. In het N.T. is de naam vooral bekend door Simeon, de vrome oude man die in de tempel het Christuskind als de redder begroette en zijn prachtige lofzang aanhief (Luc. 2,25). In Hand...

2024-04-28
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

SIMEON

(1) was een zoon van Jakob en Lea. De stam Simeon, die volgens Num. 1 : 23 een der talrijkste was, wordt verder in de geschiedenis nergens meer genoemd. (2), een vrome Jood uit Jerusalem, aanschouwde het Christuskind in de tempel en werd daardoor geïnspireerd tot zijn bekende lofzang en profetie (Luc. 2 : 25-35).

2024-04-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Simeon

Simeon.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Simeon

1. stam in Israël, één der zonen van Jakob en Lea (Gen. 29 : 33); 2. vroom man die Jezus zegende toen Hij werd opgedragen in de tempel (Luk. 2 : 25).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Simeon

(Hebr., verhoring) (1), zoon van Jakob en Lea (Gen. 29 : 33). De stam S. woonde in het uiterste Z. van Palestina (Joz. 19 : 1-9), nauw verbonden met Juda; (2) een oude profeet in Jeruzalem, die in het kind Jezus de Christus herkende (Luc. 2 : 25-35).