Wat is de betekenis van SIJSJE?

(1969) (gevangenis) bewaker. • In de aangrenzende vakken werden de gevangenen uit andere cellen gelucht. Boven ons was een houten loopbrug waar een bewaker, in gevangenistaal 'sijsje', op heen en weer liep. (Tirade, Nummers 143-152. 1969)

sijsje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord sijs

een 12 cm grote vinkachtige vogel, groen van kleur, met zwarte strepen en plekken. In ons land is het een zeer zeldzame broedvogel, die wintergast of doortrekker is. Zijn nest is moeilijk te vinden; het ligt hoog in naaldbomen aan het eind van een tak; zie vinken.

(Fr.: syske). Klein zangvogeltje uit N.Europa; 's winters in troepjes, vooral in elzen. Vroeger veel als kooivogeltje gehouden, vaak gevangen met lijmroede (Fr.: sysketippe).

s.n., syske (it), siis.

(Carduelis spinus), zangvogeltje, beh. tot de Vinken. Lange puntige snavel, ingesneden staart. Geelachtig groen. Alg. in Nederl. Broedt er echter zelden. Dikwijls in kooien gehouden.

groen zangvogeltje met gele borst.

Chrysomitris (of: Carduelis) spinus, vogel van de fam. der vinken; kleur: geelachtig groen met donkerder lengtestrepen, schedel en keel zwart, buik witachtig. Over den vleugel loopt een gele band. Het wijfje heeft een groenen kop en mattere kleuren. Komt op den trek veel voor in elzen, waarvan de zaden worden gegeten. Broedt hier zeer zelden. Veel...

Sijsje - Chrysomitris spinus, behoort tot de familie der vinken. Dit welbekende kamervogeltje is over geheel Europa verspreid en leeft ook in N.-Azië tot Japan. Broedt in Noordelijke streken. In ons land komt het grootendeels slechts ’s winters op den trek. Leeft in bosschen, vooral sparrenbosschen ; komt reeds in Augustus hier te lande en blijft t...