Wat is de betekenis van selectiviteit?

v., eigenschap (van een radiotoestel) van selectief te zijn.

[Fr. sélectivité] het selectief-zijn, afstemscherpte.

(selektiviteit) waarde als onderscheidingsmiddel

mate waarin een ontsluitingssysteem in staat is na een zoekgang relevante publikaties op te leveren en niet-relevante publikaties weg te laten.

het vermogen van een ontvanger om twee elektromagnetische golven van weinig verschillende frequentie van elkaar te scheiden. De selectiviteit van een ontvanger kan bij muziekuitzendingen niet te groot worden gemaakt, daar dan de hoogste frequenties uit de muziek niet meer worden doorgelaten. Men kan daarom de selectiviteit instelbaar maken en sluit...

in de radio-techniek het vermogen van een ontvanger om een bepaald zendstation zó te ontvangen, dat het geen storing ondervindt van een andere zender met weinig afwijkende golflengte.

van een radio-ontvangtoestel is het vermogen om een zender te ontvangen zonder storing van andere zenders. De selectiviteit wordt bepaald door het aantal en de kwaliteit van de gebruikte trillingskringen, benevens door de manier, waarop deze kringen zijn geschakeld. Men kan in de practijk de selectiviteit niet onbeperkt opvoeren, daar dan de...

v.: de selectiviteit van een radiotoestel, het vermogen om de uitzendingen van omroepstations van ongeveer gelijke golflengte uit elkaar te houden: door zeefkringen de selectiviteit groter maken.

(radio-techniek), de eigenschap van een ontvangtoestel om uit meerdere golven door afstemmen de gewenschte uit te zeven. Doordat in de laatste jaren het aantal en de sterkte der zenders steeds grooter werden, is het vraagstuk der s. voortdurend belangrijker geworden. Te kleine s. geeft storing door naastliggende zenders, te groote s. veroorzaakt, d...