Sectie VIII tínus MAXIM
Planten meestal zomer- en wintergroen; bladeren meestal lederachtig, gaafrandig of onduidelijk getand, vaak 3-nervig aan de bladvoet; winterknoppen met 1 paar schubben; vruchten blauw of zwart-blauw; zaden zonder groeven.
W.J. Hendriks (1957)
Planten meestal zomer- en wintergroen; bladeren meestal lederachtig, gaafrandig of onduidelijk getand, vaak 3-nervig aan de bladvoet; winterknoppen met 1 paar schubben; vruchten blauw of zwart-blauw; zaden zonder groeven.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: