Sectie IV pseudótinus CLARCKE
Struiken zomergroen, met naakte knoppen; bladeren fijn getand, met naar de rand toelopende nerven; bloeiwijze eindstandig, meestal met randbloemen; vruchten zeer donkerrood met diep gegroefde zaden.
W.J. Hendriks (1957)
Struiken zomergroen, met naakte knoppen; bladeren fijn getand, met naar de rand toelopende nerven; bloeiwijze eindstandig, meestal met randbloemen; vruchten zeer donkerrood met diep gegroefde zaden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: