Wat is de betekenis van Schutsengel?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schutsengel

m. (-en), beschermengel, eig. en fig.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schutsengel

s., biskermingel.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schutsengel

m. schutsengelen (beschermengel).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schutsengel

('schudz) (-en) 1. m. beschermengel. 2. m. en v. persoon die beschermt.

2025-07-16
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Schutsengel

De leer van schuts- of beschermengelen vindt haar analogie in het geloof van de oude Grieken en Romeinen, dat ieder mensch zijn goeden of kwaden genius had, eene overtuiging die lang na de overwinning van het Christendom door machtige veldheeren gedeeld werd; zij zelf of althans hun soldaten meenden een onbepaald vertrouwen in dien onderstelden gel...

2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schutsengel

m. (-en), beschermengel, eig. en fig.; engelbewaarder.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHUTSENGEL

SCHUTSENGEL - m. (-en), beschermengel, engel aan wien de bescherming der menschen toevertrouwd is; persoon die beschermt; ...GOD, m. (-en), ...GODIN, v. (-nen); ...HEER, m. (-en), heer aan wien de bescherming van sommige personen of plaatsen opgedragen is.

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Schutsengel

Schutsengel, m. (-en), *-IN, v. (-nen), beschermengel. *...GOD, m. (-en). *...GODIN, v. (-nen). *...HEER, m. (-en). *...VROUW, v. (-en).

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)