Wat is de betekenis van schurk?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schurk

schurk - zelfstandig naamwoord 1. iemand die slechte dingen doet ♢ die schurk heeft gelogen Zelfstandig naamwoord: schurk de schurk de schurken het schurkje Synonieme...

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schurk

gewetenloze vent; gemene kerel. Sedert ca. 1701. Ontleend aan het Duits (Schurke). Een verband met ‘wrijfpaal’ (paai waaraan de beesten in de weide zich kunnen wrijven volgens Van Dale), vroeger ook schurk genoemd, valt niet uit te sluiten.Hoe, wat hamer! Denk je dat ik een schurk, of denk je dat ik razende dol ben? (Betje Wolff en Aagj...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schurk

s., smjunt, skoelje, skeupert, skobbert.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schurk

m. (-en), 1. (niet alg.) wrijfpaal; 2. gemene gewetenloze kerel, bedrieger, schavuit, boef: het is een doortrapte schurk.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schurk

m. schurken (schelm, gewetenloze kerel, bedrieger; niet alg. wrijfpaal).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schurk

m. (-en; -je) [schurken, Intens. van schuren] 1. Eig. W. g. wrijfpaal, schuurpaal. 2. msch. Metf. [vlg. bengel, schoelje] gewetenloos afzetter, bedrieger : een verachtelijke -; pleit een van de galg af, hij zal er uzelf gaarne aan helpen, slechte mensen vergelden weldaden met ondank.

2024-04-26
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Schurk

slecht mensch; letterlijk: de paal (schurkpaal), waaraan het vee in de weide zich „schurkt” of schuurt.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schurk

m. (-en), gemene, gewetenloze kerel, bedrieger, schavuit, boef.