Wat is de betekenis van schoener?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

schoener

lang, smal zeilschip. tamelijk lang en smal schip met meestal twee of soms meer naar achter hellende masten dat in de lengterichting getuigd wordt. Voorbeelden: De twee masten van mijn schoener met hun wirwar van kabels en fel aangetrokken scheerlijnen bewogen zacht dobberend tegen de lucht. Heere Heeresma, Een hete ijssalon, 1984...

2024-04-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

schoener

schoener - Te gebruiken voor zeilschepen met gaffeltuig, met twee of meer masten, met name diegene met slechts twee masten waarvan de achterste mast langer is dan de fokkenmast; gebruik 'kitsen (vaartuigen met gaffeltuig)' of 'yawls (zeilvaartuigen)' voor tweemasters waarvan de achterste mast de kortste is.

2024-04-29
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

schoener

een zeevarend zeilschip met uitsluitend langsscheepse zeilen. Het aantal masten varieert van twee tot zeven. De grote zeilen zijn alle aan gaffels bevestigd, vandaar ook de naam gaffelschoener, een scheepstype dat vroeger vooral in Amerika zeer populair was.

2024-04-29
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Schoener

Schoener - 1. In het begin van deze eeuw een vaartuig met twee masten en gaffelzeilen. Men sprak van gaffelschoener en gaffeltopzeilschoener, al naargelang het tuig. 2. Jacht met schoenertuig.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schoener

s., skoen(d)er, skoenjer.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schoener

m. (-s), zeeschip met scherpe boeg en in beginsel twee enigszins achteroverhellende masten, die alleen gaffel-, gaffeltop- en stagzeilen voeren; na 1850 ook met 3 en meer masten.

2024-04-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Schoener

oorspronkelijk kustvaartuig met twee masten en langsscheepse zeilen; ook S. met drie en zelfs met zeven masten. Gebruik van verbrandingsmotor voor extra voorstuwing gaf aanzijn aan motor-S.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schoener

m. schoeners (Eng.-Am. scooner: snelvarend [koopvaardij]schip met scherpe boeg, oorspr. met 2 masten).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Schoener

Oorspronkelijk was een schoener een zeilvaartuig met twee masten. Aan deze masten werden gevoerd : gaffelzeilen, gaffeltopzeilen en stagzeilen De bediening ervan was eenvoudiger dan van schepen met raas. Toen men later schoeners gebruikte met meer masten en met raas (schoenerbrik, schoenerbark) noemde men den ouden schoener gafïelschoener. Na...