Schinkel
m. (-s), 1. schenkel (zie ald.); 2. (zeew.) zwaar (staaldraad)touw, dienende tot verlenging van een takel; — het staaldraad van een stag.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. schenkel (zie ald.); 2. (zeew.) zwaar (staaldraad)touw, dienende tot verlenging van een takel; — het staaldraad van een stag.
Dr. L.M. Metz (1937)
Schenkel. Staaldraadgedeelte van een stag (zeilvaart). Schaatsijzer. Ijzer onder een slede.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. schenkel; 2. (zeevaart) zwaar (staaldraad) touw ter verlenging van een takel; het staaldraad van een stag.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip schinkel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. schinkel - schinkel - m. (-s), schenkel, dijbeen, dij; (ook) scheenbeen, onderbeen inz. van paarden: een paard met goede, fijne, vleezige, sterke schinkels; (gemeenz.) hij haalt zijne schinkels goed naar zich toe, hij loopt in een stevigen pas. SCHINKELTJE, o. (-s). 2. schinkel - schinke...
Anthony Winkler Prins (1870)
Schinkel. Onder dezen naam vermelden wij: Karl Friedrich Schinkel, een uitstekend bouwkundige en schilder, geboren te Neuruppin den 13den Maart 1781. Hij bezocht het gymnasium aldaar en te Berlijn en wijdde zich vervolgens aan de studie der schoone bouwkunst onder de leiding van Gilly, vader en zoon. Toen Friedrich Gilly overleed, zag hij zich bela...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: