Scherven
→ Spiegel.
Fink (1998)
Brengen in de droom niet altijd geluk. (Zie ook ‘Glas’, ‘Porselein’ en andere breekbare voorwerpen).
Van Dale Uitgevers (1950)
(scherfde, heeft gescherfd), 1. (Zuidn.) schilferen, afbrokkelen: de pot begint te scherven, brokjes verglaassel beginnen los te laten ; 2. (Zuidn.) kerven, kleinsnijden, fijnhakken; 3. (grondw.) door steken fijn verdelen: de grondaanvulling achter bekledingsmuren moet geschieden in dunne lagen, goed aangestampt, nadat de grond fijn is...
M. J. Koenen's (1937)
scherfde, i. gescherfd (1 Z.-N. van aardewerk enz.: afschilferen; 2 in scherven vallen): 1. die kan begint te scherven; 2 vocht en glas spatte en scherfde om hem heen.
Jozef Verschueren (1930)
('schervən) (scherfde, gescherfd) 1. (heeft) fijnstoten, -steken: grond, metselspecie -. 2. (is) in scherven vallen: het glas scherfde om hem heen.
J.H. van Dale (1898)
Scherven - (scherfde, heeft gescherfd), splijten, brokkelen : de pot begint te scherven, brokjes verglaassel beginnen los te laten; — kerven, klein snijden in den scherfmolen; (grondw.) fijn verdoelen : de grondaanvulling achter bekleedingsmuren moet geschieden in dunne lagen, goed aangestampt, nadat de grond is fijn gescherfd.
I.M. Calisch (1864)
Scherven, ow. gel. (ik scherfde, heb gescherfd), splijten, brokkelen; de pot begint te - (brokjes verglaassel af te werpen).
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: