Wat is de betekenis van Schepter, Scepter?

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Schepter, Scepter

Schepter, Scepter, m. (-s), koningsstaf, rijksstaf; den - houden, voeren, zwaaijen; kroon en -, de kenteekenen der koninklijke waardigheid; (ook) de attributen van Melpomene, de muze van het treurspel.