Wat is de betekenis van Scepter?

scepter - zelfstandig naamwoord uitspraak: skep-ter 1. sierlijk bewerkte, kostbare staf die door koningen gebruikt werd ♢ op dit schilderij is de koning afgebeeld met een scepter 1. de scepter zwaaien ...

Een van de regalia, symbolen van het koningschap, die worden getoond bij de inhuldiging van de Koning. De scepter, die de vorm heeft van een versierde staf, is een klassiek teken van koninklijke macht en gerechtigheid. Het verguld zilveren exemplaar dat sinds 1840 dienst doet, werd in opdracht van koning Willem II vervaardigd.

[Lat. sceptrum, Gr. skèptron = staf, van skèptein - doen leunen] heersersstaf.

(skepter) koningsstaf; gezag; heerschappij

(Lat. sceptrum, Gr. skeptron: staf, stut), ceremoniële heersersstaf van koningen en keizers, net als de rijksappel een rijksinsigne, en teruggaand op de herders- en herautenstaf, de tak of de rituele knots. In Europa heeft de scepter meestal een knop (sfaira: sfeer, bol), als symbool van de omvattende macht.

heersersstaf, fraai versierd en uitgevoerd in goud, symbool van het gezag van een vorst; zie ook rijkssymbolen.

Scepter - 1. metalen staander van een zeereling; 2. U-vormig of wijnglas vormig metalen beslag op of tegen het boord van jachten, waarin vaarbomen e.d. kunnen worden gelegd.

zie SCHEPTER.

schepter, rijksinsigne, gewoonlijk kunstig’ bewerkte staf. tezamen m/d rijksappel, symbool v/h vorstelijk gezag.