Wat is de betekenis van Scheprad?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scheprad

o. (-en, -eren), 1. rad met schoepen waarmee water uit iets geschept wordt, inz. van een watermolen die het toestromende water over een dam slaat; 2. rad met schoepen door welks wenteling een boot in beweging gebracht, wordt; 3. rad met schoepen dat een molen, een machine in beweging brengt, door daarop vallend of daartegen stuwend water.

2025-07-16
Bouw- en Vastgoedlexicon

Hendrik Leurs (2015)

Scheprad

Waterrad met schoepen om water naar een ander niveau te scheppen, meestal aangedreven door een windmolen om water van een lager naar een hoger niveau te brengen.

2025-07-16
Molenwoordenboek

B.D. Poppen (2000)

Scheprad

Opbrengrad van windmolen in schepradwatermolens waarmee water wordt uitgeslagen, doorgaans 40 tot 60 cm breed en met een diameter tot ruim 5 meter en voorzien van ca. 24 schoepen. Later vaak vervangen door vijzel.

2025-07-16
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

scheprad

scheprad - Raderen die zijn gemaakt om te draaien door de directe beweging van water.

2025-07-16
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

scheprad

een machine die van een rad is voorzien waaraan zich langs de rand schepvaten bevinden. Het scheprad duikt in het water, waarbij zich de vaten met water vullen. Door de ronddraaiende beweging verheffen de volle vaten zich weer boven water en storten bij het kantelen hun inhoud in een goot uit. Ook kunnen de vaten zijn vervangen door platte schoepen...

2025-07-16
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Scheprad

is een der oudste wateropvoerwerktuigen. Het bestaat uit een schoepenrad, dat niet schept, maar het water opstuwt over de cirkelvormige bodem, de opleider, van een goot, waarvan de zijkanten gevormd worden door z.g. krimpmuren, waartussen het rad goed passend draait. de opvoerhoogte is beperkt tot 1.5 m (bij 6 m 0). Het s. geeft een goed rendement...

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Scheprad

s.n., skeprêd (it).

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scheprad

o. schepraden, schepraderen (rad, er op ingericht om door om te wentelen water te verplaatsen inz. van schoepen voorzien): het van een raderboot, van een watermolen.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Scheprad

Eenvoudig wateropvoertuig, waarbij een aantal, straalsgewijs op een horizontale as geplaatste, schoepen worden rondgedraaid tusschen twee verticale wanden en een cylindervormigen bodem (den opleider), waardoor het tusschen de schoepen aanwezige polderwater naar een hooger peil wordt meegevoerd. De diepte der schoepen in het polderwater noemt men de...